Skip to content

Taalmélange

Waarschijnlijk weet je ook dat in de Nederlandse taal veel Franse leenwoorden worden gebruikt. Nu we intensief Frans studeren, komen we de wederzijdse invloeden tegen en dat is erg leuk om te ontdekken! Wat voorbeelden van Franse woorden met een ‘bekend’ tintje voor ons Nederlanders zijn bijvoorbeeld:

  • bizar (bizar)
  • souple (lenig, soepel)
  • sceptique (sceptisch)
  • soulagement (soelaas, opluchting)
  • scandale (schandaal, ergernis)
  • pratique (praktijk)
  • gêner (in verlegenheid brengen)
  • en uiteraard nog veel meer!

Ook sommige Franse uitdrukkingen klinken ons erg ‘vertrouwd’ in de oren:

  • ‘prendre ses jambes à son cou’ (de benen nemen, het op een lopen zetten)
  • ‘c’est l’exception qui confirme la règle’ (het is de uitzondering die de regel bevestigt)
  • ‘un homme averti en vaut deux’ (een gewaarschuwd man telt voor twee)
  • ‘le chien qui aboie ne mord pas’ (blaffende honden bijten niet)

En dan zijn er natuurlijk de Franse woorden die wij onveranderd in het Nederlands gebruiken, zoals ‘broche’, ‘fauteuil’, ‘ambiance’, ‘aubade’, ‘bagage’, ‘bouillon’, ‘capuchon’, ‘ensemble’, ‘nuance’ etc.

Tijdens een lezing over het ontstaan van de Franse taal werd er aandacht besteed aan Nederlandse leenwoorden in het Frans. In de loop van de geschiedenis hebben de Fransen en Nederlanders veel contact met elkaar gehad. De Fransen hebben ook woorden geleend uit het Nederlands, zoals

  • baars (bar)
  • haring (hareng)
  • krab (crabe)

De contacten op zee blijken onder andere uit woorden zoals zoals:

  • bakboord (bâbord)
  • boei (bouée)
  • fok (foc)
  • mast (mât)
  • windas (vinas)

Andere voorbeelden uit andere periodes zijn:

  • atlas (atlas)
  • beurs (bourse)
  • gas (gaz)
  • loterij (loterie)

Enfin, het is een feit dat het Nederlands veel meer Franse woorden heeft geleend, zo’n 12.000, dan andersom. In het Franse woordenboek staan ongeveer 500 Nederlandse leenwoorden. Voilà!


Gebruikte bronnen:

Back To Top